Profile Photo

Nederlandstalig (Dutch language)

  • Public Group
  • 3 years, 3 months ago
  • 20

    Posts

  • 5

    Members

Files List

  • Herinplantziekte bij pioenrozen - PPO 2010 (596.1k)  
    In category: Teelt.
    Uploaded on 2018, June 26th. 539 downloads since then.

    Om herinplant problemen in pioen te onderzoeken is grond verzameld van drie verschillende locaties waarop op het moment van monstername nog nooit pioenrozen werden geteeld of waarop 2 of 8 jaar geleden pioenrozen hebben gestaan. Door grond van verschillende leeftijden te toetsen kan bepaald worden of en hoelang de grond groeiproblemen blijft geven bij pioenrozen. In deze gronden zijn 3 jaar pioenrozen geteeld.

    De pioenen die in de verschillende gronden uit de praktijk werden opgeplant vertoonden in de eerste twee jaar groeiachterstand op gronden waarop eerder pioenen geteeld waren in grond van de locaties Klei 1 en Klei 2. Ook als er 8 jaar geen pioenen in deze grond geteeld waren werd een groeiachterstand gevonden. In grond van de locatie Zand was geen verschil.

    De voortzetting van het onderzoek in een derde teeltjaar heeft laten zien dat herinplantproblemen, in de vorm van minder goede groei (gewaslengte, knolgewicht en aantal bloemen) na 3 jaar niet minder worden en zelfs kunnen verergeren. In het derde jaar werden ook verschillen zichtbaar in grond van de locatie Zand. Ook daar trad groeiachterstand op in grond waar eerder pioenen in geteeld waren, vergeleken met verse grond.

    Het planten van pioenen in grond waar eerder pioenen hebben gestaan, zelfs als dat 8 jaar geleden was, blijkt een groot risico te zijn. Het effect kan direct zichtbaar zijn in het eerste jaar, maar kan ook pas na twee teeltseizoenen optreden.

    Er lijkt een verschil te zijn in het optreden van herinplantziekte tussen kleigronden, waarin het snel zichtbaar wordt en zandgrond waarin het probleem vertraagd naar voren komt.

  • Bestrijding van de slawortelboorder Hepialus lupulinus met de insectenpathogene schimmel Beauveria bassiana - PPO 2005 (374.1k)  
    In category: Teelt.
    Uploaded on 2018, June 26th. 358 downloads since then.

    In 2001 en 2002 werd, gefinancierd door het Productschap Tuinbouw, in twee praktijkproeven onderzoek gedaan naar het bestrijdende effect van de insectenpathogene schimmel Beauveria bassiana op rupsen van de slawortelboorder Hepialus lupulinus L.

    Naast de Beauveria bassiana die gevonden was op het PPO, werd ook een commercieel product met gedroogde sporen getest. Onderzocht werd of beide formuleringen (verse sporen en gedroogde sporen (geformuleerd Product Z)) een werking hebben op de rupsen van de slawortelboorder en wat het beste toepassingstijdstip is. Vanwege een lage aantasting op het ene proefperceel, het aantreffen van beschimmelde rupsen in de onbehandelde controle velden op beide proefpercelen, en het afnemen van de aantasting in de controle velden, konden in dat onderzoek geen harde conclusies over de werking van Beauveria bassiana getrokken worden. Er lagen daardoor nog een aantal vragen open over de toepassing van Beauveria bassiana tegen de rupsen van de slawortelboorder; zoals het optimale spuittijdstip en de toe te passen dosering.

    In 2004 werd nieuw onderzoek gestart op twee praktijkpercelen met het gewas Pioenroos, in Abbenes en Andijk. Experimenteel Product Z, actieve stof Beauveria bassiana, werd in twee doseringen toegediend: 5 kg of 10 liter per hectare (~ 2.2 x 1010 sporen/m2) en 10 kg per hectare (~4.4 x 1010 sporen/m2) per toepassing. Bespuitingen vonden plaats op drie weken, vijf weken of drie en vijf weken na aanvang van de vlucht van de slawortelboorder. Als maat voor de beginaantasting werd in de middelste rij van elk veldje het aantal open poppen, de achtergebleven pophuidjes, geteld. Ook gaten in de grond zonder pophuidje, uitvliegopeningen, werden geteld als zeker was dat de gaten veroorzaakt waren door de slawortelboorder. Op het proefperceel in Abbenes werd gestart met een lage aantasting, minder dan één uitgevlogen vlinder (pophuidje) en uitvliegopening per plant. Op het perceel in Andijk werden gemiddeld tussen de twee en vijf pophuidjes en uitvliegopeningen per plant geteld. In het najaar van 2004 werden pioenplanten uitgegraven. De grond werd met de hand doorzocht op actieve rupsen, op beschimmelde rupsen en op de aanwezigheid van restanten van beschimmelde rupsen. De resultaten laten geen duidelijke verschillen tussen de behandelingen zien. Op beide percelen werden ook in de controle veldjes beschimmelde rupsen of restanten van beschimmelde rupsen (schimmelpluis) aangetroffen. Op beide percelen werd gemiddeld minder dan 1 rups per plant aangetroffen. Mei 2005 werd in Andijk nogmaals het aantal pophuidjes en uitvliegopeningen in de grond geteld. Gemiddeld per plant werden minder dan 0.5 pophuidjes en uitvliegopeningen aangetroffen. Er waren geen duidelijke verschillen tussen de behandelingen.

    Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat Beauveria bassiana een goede bestrijder is van de slawortelboorder Hepialus lupulinus L. Door de schimmel aangetaste rupsen zijn makkelijk aan te treffen in en buiten het behandelde perceel.
    Doordat in deze proeven Beauveria bassiana ook werd aangetroffen in de onbehandelde veldjes en de aantasting bij alle behandelingen sterk daalde, kunnen uit deze proeven geen conclusies worden getrokken over het optimale spuittijdstip en de toe te passen dosering. De beste strategie op dit moment is het opsplitsen van de dosering over meerdere bespuitingen met een interval van één tot twee weken. De bespuitingen moeten worden uitgevoerd op het moment dat de larven boven in de grond aanwezig zijn, op een bij voorkeur vochtige grond. Na de bespuiting het perceel beregenen om de sporen in de bovenste laag van de grond te spoelen.

  • Beheersstrategie voor Botrytis paeoniae in pioen - Wageningen UR Glastuinbouw 2007 (856.5k)  
    In category: Teelt.
    Uploaded on 2018, June 26th. 564 downloads since then.

    “Omvallers”, veroorzaakt door Botrytis paeoniae, zijn een hardnekkig probleem in de teelt van Pioenen. Een enquête onder Pioentelers heeft aangegeven dat verschillende teeltmaatregelen van invloed kunnen zijn op het voorkomen van omvallers. Om het aantal omvallers in de praktijk verder te beperken zijn in een praktijkproef enkele teeltmaatregelen nader onderzocht. Door het gewas half september en op 10 cm hoogte af te maaien kan het aantal omvallers beter beheersbaar worden gemaakt.

    In de enquête is gevraagd naar teeltmaatregelen die van invloed kunnen zijn op het voorkomen van een besmetting door Botrytis en op vermindering van de uitbreiding ervan. Maatregelen kunnen gericht zijn op het verwijderen van mogelijke besmettingsbronnen van de schimmel. Maatregelen kunnen ook gericht zijn op het vermijden van teeltomstandigheden waarbij aantasting van de plant door de schimmel in de hand gewerkt wordt. Omdat er over dit laatste in de praktijk verschillende ideeën bestaan, is dit in een meerjarige praktijkproef onderzocht. In deze praktijkproef zijn behandelingen aangelegd voor het tijdstip van afmaaien, de afmaaihoogte en het verwijderen van gewasresten.

    Het onderzoek is uitgevoerd op een praktijkbedrijf op een gewas ‘Sarah Bernhard’, waar besmetting aanwezig is. Hierop zijn behandelingen aangelegd met betrekking tot het afmaaien van het gewas. Naast maaihoogten van 0 en 10 cm zijn er maaitijdstippen aangehouden van half september en half oktober. Gewasresten zijn direct na afmaaien al of niet verwijderd.

    Een maaihoogte van het gewas van 10 cm vermindert het aantal omvallers gemiddeld met bijna 30% ten opzichte van het afmaaien op 0 cm. Kennelijk is het risico van inrotten van stengel tot op de neuzen van de plant groter wanneer erg kort, op 0 cm, wordt gemaaid.

    Vroeg afmaaien van het gewas, rond half september, vermindert het aantal omvallers per plant met gemiddeld 35% in vergelijking met afmaaien rond half oktober. In de periode na half september vindt onder invloed van nog hoge temperaturen en hoge vochtigheid extra sporenvorming plaats op het niet afgemaaide gewas. Overwintering van deze sporen en/of mycelium in de grond kan in het vroege voorjaar de infectiedruk voor Botrytis verhogen.
    Het verwijderen van gewasresten is in dit onderzoek niet van invloed geweest op het aantal omvallers.

    Met een jaarlijkse productie van circa 10 oogstbare takken per plant zijn de beproefde teelmaatregelen, ondanks het aantal omvallers, in deze proef niet van invloed geweest op de bloemproductie. Het is goed denkbaar dat in een minder productief gewas een vermindering van het aantal omvallers wél tot een hogere bloemproductie kan leiden.
    Resultaten uit dit onderzoek zijn breed toepasbaar, onafhankelijk van cultivar, grondsoort e.d..

    Om tot een complete beheersstrategie voor B. paeoniae in pioen te komen zijn maatregelen op verschillende onderdelen nodig:
    • Effectieve ontsmetting van het uitgangsmateriaal en bodem
    • Chemische bestrijding van Botrytis paeoniae in de praktijk waarbij zowel de bestrijding van de omvallers als de bestrijding van Botrytis in het bovengrondse gewas een rol speelt.
    • Juiste uitvoering van teeltmaatregelen zodat Botrytis kan worden beperkt.

    In 2006 heeft onderzoek laten zien dat een effectieve bestrijding van omvallers bij pioen met behulp van een aangietbehandeling met fungiciden goed mogelijk is. Het middel Collis heeft in dit onderzoek de beste bestrijding gegeven. Als onderdeel van chemische bestrijding van Botrytis is in 2006 en 2007 het effect van een waarschuwingsmodel bepaald. Hierover wordt in een later stadium gerapporteerd.

  • Bodemmoeheid: een praktijkinventarisatie - De boomkwekerij 2008 (98.3k)  
    In category: Teelt.
    Uploaded on 2018, June 26th. 339 downloads since then.

    Bodemmoeheid is voor zomerbloementelers en vasteplantenkwekers een bekend verschijnsel: de planten groeien minder goed als het perceel eerder beplant is geweest met hetzelfde gewas. Wat de oorzaak van deze ’herinplantingsziekte’ is, probeert PPO te achterhalen.

  • Kookschade in vaste planten - Bloembollenvisie 2013 (130.9k)  
    In category: Teelt.
    Uploaded on 2018, June 26th. 402 downloads since then.

    Bij de warmwaterbehandeling van vooral pioen gaan de laatste jaren te veel dingen fout. Het bedrag aan schade is inmiddels groter dan er ooit aan onderzoek gedaan kan worden. Hoewel er binnen het sortiment verschillen zijn, kan dit niet als belangrijkste oorzaak worden aangewezen. Belangrijk is ook dat de angst voor kookschade telers aanzet tot het niet goed uitvoeren van de behandeling en te koken op een lagere temperatuur. Op dit moment is wel duidelijk dat de temperatuur van de behandeling nauwelijks invloed heeft op de mate van schade. Probleem met deze reactie is wel, dat er niet goed behandelde pioenen weer de grond ingaan en we zo het probleem van de bladaaltjes helemaal niet onder controle krijgen. Hoewel we lang nog niet alles weten over deze schade, zijn er wel een aantal zaken duidelijk. Verder is het zo dat een paar eenvoudige maatregelen de kans op schade extreem kan verkleinen.

Social media image
Description

Voor Nederlanders en Vlamingen.

Group Administrators

Profile Photo
khurtekant
@khurtekant

Group images:

Group files:

Search the site:

Scientific files:

Site suggestions? Contact us:

2024, The Peony Society - https://www.peonysociety.eu

Log in with your credentials

or    

Forgot your details?

Create Account